door Luit Staghouwer
.
Beste natuurliefhebber/-ster,
Ook in de afgelopen weken ging ik nog een aantal keren op pad om te zien of er nog iets interessants viel te zien en te fotograferen. Zoals verwacht was dat niet het geval, tenminste niet in ruime mate. Maar ik was vooral nieuwsgierig of de groene schelpzwam tegen de winterse kou bestand zou blijken te zijn. En verder liet ik me, zoals gebruikelijk, graag verrassen. Voor deze foto’s hoefde ik niet ver te reizen, ze werden bijna allemaal gemaakt op of bij Kampsheide.
In het begin was er de nodige verwarring, waren de kleine gele zwammetjes vruchtlichamen van de oranje oesterzwam of toch van de groene schelpzwam, zoals door het beeldherkenningssysteem (met een waarschijnlijkheidspercentage van ± 75 %) werd beweerd? Door regelmatig een kijkje te nemen bij de zwammetjes kon ik de ontwikkeling volgen en na enige tijd zag ik dat ze begonnen te verkleuren. Het is inderdaad de groene schelpzwam. De volgende vraag was natuurlijk: zouden de zwammetjes bestand zijn tegen de vorst? Dus stapte ik ook op enkele koude dagen op de fiets voor een antwoord op deze vraag. De foto’s maakte ik achtereenvolgens op 14 en 25 november, 6 en 15 december.
Het was de kortste dag en het begin van de astronomische kalender, maar het leek wel voorjaar. De groene kelkzwam is zo te zien redelijk goed bestand tegen de vorst.
Er verschijnen nog steeds nieuwe zwammetjes. In tegenstelling tot de eerst ontdekte exemplaren hebben deze zwammetjes al een gekleurde hoed.
Op 20 oktober zag ik voor het eerst de tientallen ‘grote’ oranje bekerzwammen langs het zandpad tussen Loon en Balloo. Tijdens enkele latere wandelingen bleken ze nog steeds aanwezig. Op 15 december moest ik even zoeken voordat ik er weer een paar zag. Door de vrieskou had het in de afgelopen dagen bladeren ‘geregend’ waardoor de meeste zwammetjes niet meer waren te zien. Maar ook de vorst had de ze geen goed gedaan. Bovendien waren ze voor het invallen van de vorst al duidelijk verouderd, de onderkant van de zwammetjes was opvallend verbleekt.
Op een van mijn speurtochten op Kampsheide zag ik onder aan een tak iets slingeren in de wind. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Het bleken exuvia (lege rupsenhuidjes) van de eikenprocessierups te zijn. (Een exuvium is een afgeworpen huid van een vervellende geleedpotige. In feite is het een incorrecte term afgeleid van het Latijn waarin exuviae de afgelegde kleren betekent, een woord zonder enkelvoud. Voor een enkele vervellingshuid wordt als enkelvoud dikwijls exuvium gebruikt met als meervoud exuvia.)
De lichaamsbeharing van de rupsen is in het eerste ontwikkelingsstadium nog kort en ze hebben nog geen brandharen. In een later stadium krijgen ze licht gekleurde tot witte haren die tot een centimeter lang kunnen zijn. Dit zijn niet de brandharen. Op het vierde tot en met twaalfde lichaamssegment is aan de rugzijde een donkere vlek aanwezig die een fluweelachtige beharing heeft. Deze haartjes zijn veel korter, ze zijn alleen goed zichtbaar met een loep. Dit zijn de brandharen, hun lengte varieert van 0,1 tot 0,3 millimeter.
Onderweg naar Kampsheide kom ik bij het Deurzerdiep langs een liggende boomstam die is begroeid met een oranjebruin familielid uit het groenalgengeslacht Trentepohlia. Dit groenalgengeslacht leeft in ons land o.a. in symbiose met het kort schorssteeltje (een korstmos). De opvallende oranjebruine kleur, die de kleur van het bladgroen verbergt, wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van grote hoeveelheden aan carotenoïde-pigmenten.
Op deze stam groeien ook enkele zwammetjes uit het geslacht Mycena. Kenmerkend voor de vele soorten mycena’s zijn de bleke lamellen en de witte sporen. De steel is lang en dun, het hoedje dunvlezig, gewelfd of klokvormig met een doorschijnend gestreepte rand.
Dit zou de fraaisteelmycena kunnen zijn. Deze soort groeit in bundels op hout van dode stronken (van eik en soms beuk) in loof- en gemengde bos. De hoed heeft een diameter van 1 tot 4 cm. Bij jonge exemplaren is de vorm paraboloïde tot gewelfd, bij oudere exemplaren wordt deze meer klokvormig met een bultje. De hoed is fijngestreept en kastanjebruin van kleur. De hoedrand is gekarteld en steekt iets buiten de lamellen.
Op de kortste dag keek ik uiteraard ook nog even weer bij de mycena’s. Hier was wel iets veranderd, maar dat was zonder de vrieskou misschien ook wel zo geweest.
Aan de rand van het Balloërveld zag ik aan een eik enkele gallen van de knikkergalwesp. Deze wesp komt voor op zomereik en wintereik. Uit de knikkergallen komen mannelijke en vrouwelijke wespen (de seksuele generatie). Na bevruchting leggen de vrouwtjes eieren op de moseik die als tussenwaardplant fungeert. Op de moseik worden daardoor vogelnestgallen gevormd. Uit deze gallen komen alleen vrouwelijke galwespen (de agame generatie) die door parthenogenese in staat zijn eitjes te leggen op de zomereik en wintereik waarop dan vervolgens weer de knikkergallen worden gevormd. Jonge gallen zijn groen, oude gallen zijn bruin, verhout en hard. De gallen kunnen jarenlang aan de boom blijven hangen.
Op de kortste dag keek ik ook nog even op het Balloërveld en daar zag ik deze eikentrilzwam. Het zwarte tot bruinzwarte vruchtlichaam heeft een diameter tot 6 cm. Het is een algemene trilzwam die vooral voorkomt op dode takken van voornamelijk eiken. Hij wordt zelden gevonden op takken van andere loofbomen. Bij droogte verschrompelt de zwam zeer snel tot een glanzende vlek.
Wat zou het toch mooi zijn als het tegen Kerst niet meer nodig zou zijn om per post, in de krant, op radio en televisie voor zoveel goede doelen een donatie te moeten vragen. Stel je voor: geen oorlog, geen hongersnood, geen overstromingen, geen grote droogte, geen illegale bomenkap, geen milieuvervuiling, geen enge epidemieën meer en geen enkele diersoort wordt nog met uitsterven bedreigd. Helaas, het is te mooi om waar te zijn. Maar ook op kleinere schaal gebeurt er van alles waar je niet vrolijk van wordt: zoals moord, gewapende overval, kruimeldiefstal en nog een heel scala aan domme acties daar tussenin. Je mag je gelukkig prijzen als je van al deze ellende zelf niet zo veel merkt! Het is allemaal erg vervelend, maar laten we positief blijven en vooral genieten van al het moois dat er nog is.
Groetjes,
Luit